Ginkgo bij dementie: evidence-based volgens deskundigen

De Asian Clinical Expert Group on Neurocognitive Disorders heeft de literatuur bij behandeling van dementie met ginkgo-extract kritisch beoordeeld. De twintigkoppige expertgroep bestond uit neurologen, geriaters, psychiaters en een apotheker. De literatuur die de groep beoordeelde bestond uit vier meta-analyses gepubliceerd tussen 2014 en 2018 en negen multicenter, gerandomiseerde, gecontroleerde studies gepubliceerd tussen 1996 en 2014. Bij de studies waren in totaal 2862 patiënten betrokken met de diagnose ziekte van Alzheimer, vasculaire dementie of milde cognitieve beperkingen. Op één na waren alle onderzoeken dubbelblind en placebogecontroleerd. Het onderzochte ginkgo-extract betrof het gepatenteerde bladextract EGb761.

Ginkgo aanvullende therapie bij dementie

Op basis van het beschikbare klinische bewijs concludeerde de groep dat ginkgo op zichzelf gebruikt kan worden of als aanvullende therapie op de standaardbehandelingen acetylcholinesteraseremmers en memantine. Het is daarbij belangrijk om voldoende tijd te gunnen om de effecten van het ginkgo-extract duidelijk te laten worden. De aanbevolen dosering is op basis van de beschikbare gegevens 240 mg/dag. Deze dosis geeft een werkzaamheid die vergelijkbaar is met de gangbare behandeling van dementie, waaronder verbeteringen in cognitie, gedrags- en psychologische symptomen van dementie en dagelijks functioneren.

De experts geven aan dat het ginkgo-extract ingezet kan worden wanneer patiënten de bijwerkingen van acetylcholinesteraseremmers of memantine niet kunnen verdragen, of wanneer deze medicatie geen resultaat geeft. Er werd geen bewijs voor preventie gevonden; gebruik van ginkgo lijkt dementie dus niet te kunnen voorkomen.

Veiligheid

De literatuur gaf aan dat ginkgo goed verdragen werd en geen algemeen verhoogd risico op bloedingen gaf. Wel gaven de deskundigen de aanbeveling om specifieke patiënten met een hoge hoeveelheid microbloedingen in de hersenen te waarschuwen voor een mogelijk verhoogd risico op bloedingen. Ginkgo geeft ook geen interacties bij gelijktijdig gebruik van antistollingsmedicijnen (anticoagulantia) of bloedplaatjesaggregatieremmers.

Conclusie

De expertgroep ziet een belangrijke rol voor het ginkgo-extract, als opzichzelfstaande of aanvullende behandeling van milde cognitieve beperkingen en vormen van dementie, vooral wanneer patiënten geen baat hebben bij de standaardbehandelingen met acetylcholinesteraseremmers of NMDA-antagonisten zoals memantine. Er is sterk bewijs dat de werkzaamheid van het ginkgo-extract EGb761 vergelijkbaar is met de standaardbehandelingen als het gaat om verbetering van cognitie, gedrag en het vermogen om de activiteiten van het dagelijks leven vol te houden in patiënten met alzheimer en vasculaire dementie.

Ginkgo-extract lijkt het algehele risico op bloedingen niet te verhogen, en er is geen bewijs van interactie met bloedplaatjesaggregatieremmers en anticoagulantia bij jonge, gezonde vrijwilligers. Het is echter onduidelijk hoe nauwkeurig deze gegevens kunnen worden geëxtrapoleerd naar oudere patiëntenpopulaties met meerdere chronische aandoeningen (comorbiditeiten).

Lees hier het hele artikel >>

Dermatitis bij honden is een veelvoorkomende aandoening, waarbij de bacteriën Staphylococcus pseudintermedius, Staphylococcus aureus en Pseudomonas aeruginosa vaak betrokken zijn. Etherische olie van patchoeli (Pogostemon cablin) en van tea tree (Melaleuca alternifolia) bleek in staat om deze bacteriën in vitro te doden bij direct contact met concentraties vanaf respectievelijk 0,125% en 0,625%. Tea tree-olie gecombineerd met het antibioticum gentamicine werkte zelfs synergistisch [1]. Ook etherische olie van citroengras (Cymbopogon citratus) doodde S. pseudintermedius bij in vitro-experimenten bij concentraties vanaf 780 µg/ml. Deze vluchtige olie werkt synergistisch met het antibioticum cefalexine: er was 2-4 keer minder van beide nodig voor eenzelfde effectiviteit wanneer deze gecombineerd werden [2].

Ook bij antibioticaresistentie kunnen etherische oliën mogelijk een rol spelen. Costa et al. ontdekten bij 97,6% van de P. aeruginosa-bacteriën van honden met dermatitis een resistentie voor drie of meer antibiotica. De 10 monsters die verder werden onderzocht, bleken bij in vitro-onderzoeken echter wel gevoelig voor behandeling met etherische olie van kruidnagel (Syzygium aromaticum) bij concentraties vanaf 4,9 mg/ml [3]. Deze resultaten werden bevestigd in een kleinschalige studie bij 12 honden met dermatitis. Hierbij werd een spray met 5% etherische olie van kruidnagel tweemaal daags aangebracht. Na 15 dagen waren de beschadigingen aan de huid met 83,7% verminderd. Hiermee bleek deze olie even effectief als de controlebehandeling (2% chloorhexidine). Er waren geen bijwerkingen [4].

Sommige etherische oliën lijken dus veelbelovende alternatieve of aanvullende behandelingen voor dermatitis bij honden te zijn, mogelijk ook wanneer er sprake is van resistentie tegen gangbare antibiotica.

AUTEUR | Liesbeth Veldman
Nederlands Tijdschrift voor Fytotherapie 2023 nr. 3.

REFERENTIES | [1] Szewczuk MA. et al. Activity of patchouli and tea tree essential oils against Staphylococci isolated from pyoderma in dogs and their synergistic potential with gentamicin and enrofloxacin. Animals. 2023;13(8):1279. [2] Aiemsaard J. et al. Lemongrass essential oil enhances antibacterial activity of cephalexin against Staphylococcus pseudintermedius isolated from dogs with superficial pyoderma. Science Asia. 2021;47:690-697. [3] Costa LV. et al. Antibiotic resistance profiles and activity of clove essential oil (Syzygium aromaticum) against Pseudomonas aeruginosa isolated of canine otitis. Veterinary World. 2022;15(10):2499-2505. [4] Aiemsaard J. et al. In vivo efficacy of clove essential oil spray formulation on canine superficial pyoderma. Songklanakarin J Sci Technol. 2022;44(2):308-315.

Ontspannen door lavendel, werkt dat? Een recente review laat zien dat de ontspannende werking van etherische olie van lavendel wetenschappelijk onderbouwd kan worden.

De systematische review en meta-analyse hebben betrekking op verschillende studies onder in totaal 448 deelnemers, waaronder oudere patiënten met de diagnose hart- en vaatziekten, patiënten met dementie en kinderen met de diagnose autisme.

Gevonden werd dat massage met etherische olie van lavendel, verdund in een dragerolie zoals amandelolie, angstniveaus significant verminderde. Bij de patiënten met de diagnose hart- en vaatziekten werd een positief effect op depressie, gemoedstoestand en slaapkwaliteit aangetoond. Bij de patiënten met dementie bleek dat een handmassage met lavendelolie de emotionele status en agressief gedrag ten goede kwam. Een pilotstudie met kinderen met autisme toonde echter geen significante effecten aan op de slaapkwaliteit en het slaappatroon van deze kinderen.

Werking van lavendel

Van etherische olie van lavendel (Lavandula spp., Lamiaceae) is aangetoond dat het kalmerende, antidepressieve en kalmerende eigenschappen heeft. De componenten die aan deze eigenschappen worden toegeschreven zijn linalool en linalylacetaat. Studies hebben aangetoond dat lavendelolie wordt geabsorbeerd door inhalatie of absorptie en in slechts vijf minuten in de bloedstroom kan worden gedetecteerd, met een piek na 20 minuten, en binnen 90 minuten wordt geëlimineerd.

Onderzoek bij lavendel

Naast de hierboven genoemde studies zijn voor de review onderzoeken naar massage met lavendelolie bij pijngerelateerde aandoeningen bestudeerd.

In een klinische studie waarbij 90 patiënten met artrose in de knie betrokken waren, was massage met lavendelolie gunstig voor het verminderen van pijn in vergelijking met alleen amandelolie. In een ander onderzoek bij 32 patiënten met de diagnose niet-specifieke nekpijn en 61 patiënten met pijn in de onderrug verminderde handmatige acupressuur met lavendelolie de pijn aanzienlijk en verbeterde de mobiliteit van de wervelkolom. Andere onderzoeken hebben aangetoond dat massage met lavendelaromatherapie gunstig was voor het verminderen van pijn geassocieerd met dysmenorroe, kinderkoliek en door bevalling veroorzaakte pijn. Bij een groep van 118 oudere patiënten met chronische pijn van verschillende niet-kwaadaardige oorsprong, gaf handmassage met lavendelaromatherapie verbetering. In een ander onderzoek vertoonden 70 patiënten met de diagnose rustelozebenensyndroom als gevolg van nierfalen ook verbeteringen in de pijnscores.

Deze onderzoeken geven aan dat aromatherapiemassage met lavendelolie nuttig kan zijn voor pijnklachten.

Lavendelolie bij kanker

Lavendel zal kanker niet genezen. Wel laat onderzoek zien dat massage met lavendelolie voor een beter welbevinden kan zorgen bij patiënten .

In twee afzonderlijke systematische reviews heeft het gebruik van aromatherapie, massage en reflexologie gunstige psychologische effecten aangetoond bij patiënten bij wie de diagnose kanker in een gevorderd stadium was gesteld. De auteurs hebben niet aangegeven of deze beoordelingen het gebruik van etherische olie van lavendel of andere etherische oliën evalueerden. Maar uit een ander onderzoek onder 100 in het ziekenhuis opgenomen patiënten met de diagnose ‘ernstige aandoeningen’ bleek dat voetmassage met lavendelolie positieve effecten had op onder meer bloeddruk, hartslag, ademhalingsfrequentie, waakzaamheid en pijn. Tweeënveertig hospicepatiënten met de diagnose kanker vertoonden op korte termijn een verbetering van de slaapkwaliteit, maar het effect was niet significant tussen massage met lavendelaromatherapie vergeleken met alleen massage.

Veiligheid van lavendel

Lavendelolie wordt over het algemeen als veilig beschouwd. Wel bleek dat in veel van de onderzoeken de veiligheidsgegevens slecht of helemaal niet beschreven werden. Er zijn ook erg weinig gegevens over de veiligheid van lavendel bij zwangere vrouwen en kinderen. Wat wel duidelijk is: etherische olie moet verdund worden toegepast. Een veilige marge is 1,5-3,0% etherische olie ten opzichte van de dragerolie voor het lichaam, en 0,2-1,5% voor toepassing op het gezicht.

In de review werd gesteld dat het onmogelijk is om een ‘blinde’ controlegroep samen te stellen, aangezien de geur van lavendel onderdeel is van de werkzaamheid van aromatherapie. Dat wil zeggen dat een placebo-effect nooit helemaal uitgesloten is. Een sluitend wetenschappelijk bewijs voor de voordelen van lavendelolie bij pijn en rusteloosheid is er dus niet. Desondanks is de conclusie van de onderzoekers dat het bewijsmateriaal de “bruikbaarheid en veiligheid van massage met lavendolie ondersteunt”.

Lees hier het hele artikel >>

Zoethoutwortel bij brandwonden: een kleinschalige studie laat zien dat een gel met zoethoutwortelextract de genezing kan bespoedigen.

Zoethout (Glycyrrhiza glabra L.) is een bekende bloeiende plant uit de vlinderbloemenfamilie. De wortel bevat verschillende biologisch actieve stoffen zoals triterpenoïden en de saponine glycyrrhizinezuur. Zoethoutextract heeft onder andere een ontstekingsremmende, pijnstillende en antibacteriële werking.

Dit maakte onderzoekers geïnteresseerd in het effect dat zoethoutwortel heeft bij de genezing van brandwonden. Een ethanolextract dat was opgelost in water werd gestandaardiseerd op het totaal gehalte aan polyfenolen. Vervolgens werd dit extract verwerkt tot een gel die op brandwonden werd aangebracht. Aan het experiment namen 50 patiënten met tweedegraads brandwonden deel. De helft hiervan werd behandeld met de zoethoutwortelgel, de andere helft met dezelfde gel zonder de toevoeging van het zoethoutwortelextract. Patiënten brachten de gel tweemaal daags aan gedurende 15 dagen, waarmee ze begonnen binnen 24 uur na het oplopen van de brandwond.

Tijdens deze periode bleek de wondgenezing aanzienlijk sneller te verlopen in de interventiegroep. In de groep met de zoethoutwortelgel was vanaf de derde dag het branderige gevoel van de wond significant minder dan in de controlegroep en vanaf dag 6 was ook de ontstekingsreactie verder afgenomen. Vanaf de zesde dag was er minder roodheid zichtbaar bij de wonden van patiënten in de interventiegroep en na 15 dagen zagen de brandwonden in deze groep er beter uit in vergelijking met de controlegroep.

De onderzochte patiëntengroep in deze studie was nog vrij klein, maar de veelbelovende resultaten rechtvaardigen het uitvoeren van meer en grotere studies in de toekomst naar dit effect van zoethoutwortel. Opvallend was ook dat de verdeling wat betreft de ernst van de brandwond tussen de twee groepen niet helemaal gelijk was. Die was namelijk gemiddeld genomen iets ernstiger bij de interventiegroep. Hierdoor kan de effectiviteit van zoethoutwortelgel mogelijk zelfs nog beter zijn dan uit deze studie naar voren komt.

AUTEUR | Liesbeth Veldman
Nederlands Tijdschrift voor Fytotherapie 2023 nr. 3.

REFERENTIE | Zabihi M. et al. Impact of licorice root on the burn healing process: A double-blinded randomized controlled clinical trial. Complement Ther Med. 2023;73:102941.

Medicinale planten en klimaatverandering hebben meer met elkaar te maken dan wellicht gedacht. Al sinds 1992 waarschuwen wetenschappers voor de gevolgen van klimaatverandering door menselijk toedoen. In eerste instantie hadden die waarschuwingen vooral betrekking op de gevolgen voor ecosystemen zoals wetlands, microbiële veranderingen en natuurrampen. In een recent artikel wordt ingegaan op bedreigingen voor de toegang tot medicinale planten als gevolg van klimaatverandering, verlies van leefgebied en overbevissing.

Met name bewoners van ontwikkelingslanden zijn afhankelijk van geneeskrachtige planten voor hun gezondheidszorg. Voor 70-95% is fytotherapie van vitaal belang omdat ze weinig of geen toegang hebben tot reguliere (westerse) medicijnen. Het gaat om duizenden geneeskrachtige planten, die steeds meer ook door mensen in rijkere ontwikkelde landen gebruikt worden. Traditionele genezing en het verzamelen en verkopen van geneeskrachtige planten bieden levensonderhoud aan miljoenen mensen, en de wereldexporthandel in geneeskrachtige planten wordt geschat op meer dan US $ 32,6 miljard per jaar.

De verwachting is dat door klimaatverandering de beschikbaarheid en overvloed van veel geneeskrachtige planten zal verminderen, in sommige gevallen tot het punt van uitsterven. Ook de samenstelling van planten kan veranderen, en daardoor mogelijk hun biologische effecten en werkzaamheid.

Wilde planten worden al langer bedreigd door onder meer overbegrazing, verlies van habitat en invasieve soorten. Voor medicinale planten komt daar ook niet-duurzame oogstmethoden bij. Zo is Amerikaanse ginseng (Panax quinquefolius) in overvloed en gemiddelde grootte afgenomen als gevolg van een grote vraag in China en illegale oogst. Andere langzaam groeiende, populaire kruiden vertonen vergelijkbare achteruitgang. Klimaatverandering voegt daar extra bedreigingen aan toe. Doordat er steeds minder geschikte plekken voor planten zijn, neemt de soortenconcurrentie toe: planten gaan op andere plekken dan voorheen groeien. Minder insecten betekent minder goede bestuiving en voortplanting, en in sommige gevallen juist meer kansen voor schadelijke insecten die een plaag kunnen vormen. Schimmelpathogenen gedijen in warmere winters en vormen een toenemende bedreiging voor bossoorten, die het toch al moeilijk hebben vanwege bosbranden die steeds vaker voorkomen en intenser worden.

Klimaatverandering en stressfactoren

Medicinale planten danken hun werkzaamheid aan hun bioactieve stoffen. Veel van deze verbindingen zijn secundaire metabolieten die kunnen toe- of afnemen door verschillende stressfactoren. Voor sommige planten is temperatuur een belangrijke bepalende factor. Voor andere de hoogte waarop ze groeien of regenval. Het samenspel tussen deze factoren beïnvloedt elke soort op een andere manier, waardoor voorspellingen van effecten op bestanddelen moeilijk zijn. Wanneer geneeskrachtige planten minder goed of juist sterker gaan werken door deze stressfactoren, heeft dat vooral invloed op de gezondheid van degenen die geen toegang hebben tot testapparatuur en kwaliteitscontroles.

Er zijn veel voorstellen in omloop om de schade van klimaatverandering aan medicinale planten te verminderen. Voorbeelden zijn bescherming van plantensoorten en het verplaatsen van planten naar geschiktere omgevingen. Het is de vraag of deze voorstellen nuttig zijn voor inheemse volkeren die economisch, cultureel en voor hun gezondheid afhankelijk zijn van medicinale planten. De auteurs van het artikel pleiten dan ook voor gemeenschapstuinen, het behoud van traditionele kennis, programma’s voor natuurbehoud en bescherming van habitats, training van natuurwerkers in duurzaamheid, gebruik van programma’s voor duurzaamheidscertificering voor commercieel materiaal en programma’s voor regionale kwaliteitsbewaking.

Lees hier het hele artikel >>

Majoraan bij de ziekte van Parkinson: heeft dat zin? Een studie laat zien wat het effect is op symptomen die bij de ziekte voorkomen.

Majoraan (Origanum majorana) is een groenblijvende plant uit de laurierfamilie (Lauraceae) die traditioneel zowel culinair als medicinaal wordt gebruikt. Bij een pilotstudie werd het effect van majoraantoediening bij patiënten met parkinson onderzocht. Bij deze neurodegeneratieve ziekte sterven dopaminerge neuronen massaal af. Dit leidt tot motorische klachten zoals tremor, stijfheid en vertraagde bewegingen en tot niet-motorische klachten zoals cognitieve problemen en stemmingsstoornissen.

Bij deze pilotstudie ontvingen 30 patiënten met de ziekte van Parkinson dagelijks een thee van majoraan. Het betrof hier een aftreksel van 5 gram gedroogde majoraanblaadjes op 100 ml kokend water, die de onderzoekers gedurende 15 minuten lieten trekken. 30 andere patiënten ontvingen een placebo met een sterk verdund afkooksel van majoraanstelen. Alle deelnemers bleven hiernaast ook hun reguliere medicatie nemen. Symptomen van parkinson werden gemeten met behulp van de Unified Parkinson’s Disease Rating Scale (UPDRSIII), de Non-Motor Symptom Scale (NMSS) en de Beck Depression Inventory (BDI).

Na 30 dagen waren de scores voor de niet-motorische symptomen (NMSS en BDI) significant verminderd in de interventiegroep. Ook de score op de UPDRSIII verminderde, maar deze afname was niet significant. In de placebogroep werd geen verschil gevonden in de scores voor en na de studie. In geen van beide groepen werden bijwerkingen geconstateerd.

Hieruit concludeerden de onderzoekers dat een thee van majoraan in combinatie met medicatie mogelijk kan helpen bij de vermindering van niet-motorische klachten. Wellicht zou het ook de motorische klachten kunnen verbeteren bij gebruik gedurende een langere termijn. Om dit verband verder te onderzoeken, is echter meer en veel grootschaliger onderzoek nodig, waarbij het gebruik van majoraanthee bij de ziekte van Parkinson gedurende een langere periode en bij veel meer patiënten wordt onderzocht.

AUTEUR | Liesbeth Veldman
Nederlands Tijdschrift voor Fytotherapie 2023 nr. 2.

REFERENTIE | Chahra C. et al. The effect of Origanum majorana tea on motor and non-motor symptoms in patients with idiopathic Parkinson’s disease: A randomized controlled pilot study. Parkinsonism Relat Disord. 2021;91:23-27.

 

Arnica bij pijn: helpt het echt en geeft het gebruik ook bijwerkingen? Voor deze review werden verschillende studies vergeleken.

Pijn, al dan niet chronisch, heeft een groot effect op het leven van velen. Alleen al in de Verenigde Staten worden meer dan 100 miljoen mensen getroffen door pijnklachten, waardoor hun kwaliteit van leven afneemt en dure behandelingen nodig zijn. Meestal worden pijnklachten behandeld met opioïden of NSAID’s (niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen), maar deze middelen zorgen vaak voor flinke bijwerkingen.

Arnica of valkruid (Arnica spp.) wordt al honderden jaren gebruikt bij pijn, ontsteking, gewrichts- en spierpijn en artritis. Het wordt vrijwel alleen uitwendig gebruikt, omdat inname giftig kan zijn. Toch wordt arnica ook oraal gebruikt, maar in Nederland betreft dat sterk verdunde homeopatische middelen. Er zijn nog een aantal veiligheidsrisico’s: uit onderzoek blijkt dat producten met arnica niet gelijktijdig gebruikt moeten worden met antistollingsmedicatie of zg. plaatjesremmers (bijvoorbeeld aspirine, Plavix of Dipyridamol). Er kunnen dan interacties of wisselwerkingen ontstaan: de medicatie kan minder goed of juist teveel gaan werken. Ook bloeddrukverlagers kunnen minder effectief worden door gebruik van arnica.

De onderzoeken die voor deze review werden bekeken verschilden nogal in hun resultaten. Bovendien werden zowel oraal gebruik middels homeopathie als topicaal gebruik als fytotherapeutische crème, zalf of olie in de analyse meegenomen. Arnica staat met name bekend om zijn gebruik bij post-operatieve pijn. Enkele kleinschalige humane studies waarin uitwendige toepassing van arnica is onderzocht, laten hierbij een positief effect zien. Toch zijn er ook tegenstrijdigheden gevonden. Zo lieten onderzoek naar pijn na handchirurgie positieve resultaten voor de arnicagroep zien, maar na carpaaltunneloperaties weer niet

Enkele onderzoeken naar arnica bij artrose rapporteerden over het algemeen positieve resultaten. Bij patiënten met handartrose was de pijnverlichting van arnicagel vergelijkbaar met die van ibuprofen (een NSAID). Bij anderen met verkalkte periartritis (frozen shoulder) verminderde een gel met arnica in combinatie met andere complementaire therapie de pijn meer dan alleen arnica. Ook is uitwendig gebruik van arnica mogelijk interessant voor sporters. Door overdag iedere vier uur arnica-gel aan te brengen op de spieren hadden de gezonde sporters minder last van spierpijn. Dit lijkt overigens niet bij alle sporters goed te werken. Uit een ander onderzoek bleek bijvoorbeeld dat op de korte termijn de spierpijn juist kon toenemen. Gebruik lijkt daarom een kwestie van uitproberen.

De auteurs van de review stellen dat er meer onderzoek nodig is om duidelijkheid te krijgen over de veiligheid en werkzaamheid van arnica als aanvullende pijnbestrijding.

Lees hier het abstract van deze review.

Bij oraal gebruik van een lage dosis (250 mg) van sint-janskruidextract kan een gunstig effect op cognitieve functies tot uiting komen, terwijl dit niet het geval is bij een hogere dosis. Dat laat een Israëlische studie zien onder 82 gezonde twintigers.

In deze dubbelblinde, placebogecontroleerde studie werden de effecten van eenmalige orale doses van 250 en 500 mg met elkaar vergeleken. Het gebruikte extract bevatte 0,2% hypericine en was hyperforine-arm (< 1% hyperforine). De lage dosis (250 mg, waarin 0,5 mg hypericine) resulteerde in een positief effect op het verbale kortetermijngeheugen. Verrassend genoeg had de hogere dosis (500 mg, met 1 mg hypericine) hier een negatief effect op, net als op het visueel-ruimtelijke werkgeheugen. Wel hadden beide doses een positief effect op het gemoed [1].

Sint-janskruid verhoogt de beschikbaarheid van de neurotransmitters serotonine, noradrenaline en dopamine in de hersenen. Dit is niet alleen belangrijk voor het antidepressieve effect, maar ook voor geheugenfuncties. Veel dierstudies en enkele humane studies laten zien dat na een eenmalige dosis het effect op neurotransmitters onmiddellijk optreedt [1,2].

U-vormige dosis-effectrelatie

In experimenten met diermodellen waarmee een antidepressief effect van een middel onderzocht wordt, lieten zowel het gebruikte totale sint-janskruidextract als alle drie de werkzame fracties een U-vormige dosis-effectrelatie zien [3,4]. Zo vertoonde hyperforine bij muizen een antidepressief effect bij doseringen van 4 en 8 mg/kg lichaamsgewicht. Lagere en hogere doses hadden echter geen effect [2]. Ook de fracties met hypericine en pseudo-hypericine en een fractie met flavonoïden lieten een U-vormige dosis-responscurve zien [4].

ADHD

Sint-janskruid wordt kennelijk ook vaak door ouders gegeven aan kinderen met ADHD als een alternatief voor methylfenidaat, een veelgebruikt geneesmiddel bij ADHD waardoor de beschikbaarheid van noradrenaline en dopamine in de hersenen toeneemt [1].

Humane studies hebben echter tot nu toe geen duidelijk effect kunnen aantonen op het geheugen en de aandachtsspanne bij kinderen en adolescenten met ADHD. In deze studies werden doses gebruikt van meer dan 900 mg per dag [1]. De onderzoekers van de bovengenoemde Israëlische studie benadrukken het belang van lage doses van sint-janskruid voor een stimulerend (noötropisch) effect op cognitieve functies. Verder merken ze op dat hun bevindingen stroken met de U-vormige dosis-effectrelatie tussen stimulering van het dopaminesysteem en geheugenprestaties [1].

AUTEUR | Lan Kiauw de Munck-Khoe
Nederlands Tijdschrift voor Fytotherapie 2023 nr. 2.

REFERENTIES | [1] Yechiam E. et al. The acute effect of Hypericum perforatum on short-term memory in healthy adults. Psychopharmacology (Berl). 2019;236(2):613-623. [2] EMA. Final assessment report on Hypericum perforatum L., herba – Revision 1. First published: 22-02-2023. Geraadpleegd: 08-03-2023. [3] Butterweck V. et al. Step by step removal of hyperforin and hypericin: activity profile of different Hypericum preparations in behavioral models. Life Sci. 2003;73(5):627-639. [4] Butterweck V. et al. Effects of the total extract and fractions of Hypericum perforatum in animal assays for antidepressant activity. Pharmacopsychiatry. 1997;30(Suppl 2):117-124.

 

Vervalsingen in etherische oliën: online worden soms dubieuze en zelfs gevaarlijke producten verkocht. Een onderzoek brengt deze vervalsingen in kaart.

Etherische oliën hebben verschillende therapeutische en cosmetische toepassingen. Er is dan ook veel vraag naar. Het aanbod is echter minder ruim, waardoor er vervalsingen en verdunningen op de markt komen.

Voor het onderzoek werden in totaal 31 oliemonsters aangeschaft via webshops, apotheken en gerenommerde parfumhuizen. Het ging daarbij om etherische olie van bergamot, mandarijn en neroli. Deze monsters werden geanalyseerd op hun chemische samenstelling (verbindingen), vervalsing en verdunning. Hiervoor werd de ISO AFNOR-standaard gebruikt.

Uit de analyse bleek dat slechts drie oliën voldeden aan de normen voor alle verbindingen, binnen elke oliesoort was er één olie van perfecte kwaliteit. De overige monsters voldeden slechts aan een deel van de verbindingen, of erger: ze bestonden uit sterk verdunde olie (waarschijnlijk met een plantaardige olie) en/of bevatten synthetische geurstoffen of parfumoplosmiddelen. Opvallend was dat de duurste oliën niet aan de normen voldeden

Volgens de resultaten van de auteurs  van het onderzoek voldeed meer dan 45% van de geanalyseerde monsters niet aan de vooraf gemeten normen voor chemische samenstelling en was meer dan 19% verdund met oplosmiddelen zoals propyleen, dipropyleenglycol, TEC en plantaardige olie, of met een goedkopere etherische olie. Problemen met veroudering, oogst en productie kunnen ook bijdragen aan de verschillen in kwaliteit. Omdat het geen oplossing is om simpelweg de duurste olie te kopen, is de zekerste keuze voor consumenten om etherische oliën te kopen van bekende leveranciers die zich inzetten voor strenge kwaliteitscontrole.

Vervalsingen in etherische oliën komen dus vaak voor. Als kanttekening bij dit onderzoek werd opgemerkt dat de onderzoekers ervoor kozen om de monsters via online parfumhuizen te kopen, aangezien de meeste parfumeurs isolaten en/of synthetische reproducties gebruiken in plaats van de pure essentiële oliën. Kleine natuurlijke parfumeurs zouden een betere bron zijn geweest. Ook kleinere, duurzame producenten van etherische olie hadden mogelijk andere resultaten opgeleverd.
Lees hier het hele artikel >>

In dit artikel gaan de auteurs dieper in op mogelijke interacties tussen kruiden die ingezet worden bij hart- en vaatproblematiek en cardiovasculaire medicijnen. Met name bij ouderen en mensen die antistollingsmiddelen gebruiken is er een hoger risico op interacties.

Vooral bij ouderen zijn sneller interacties te verwachten, aangezien zij vaker meerdere medicijnen gebruiken en vanwege een veranderende farmacokinetiek door het ouder worden [1]. Zo geeft het gebruik van antistollingsmiddelen (anticoagulantia) een hoger risico op potentieel gevaarlijke interacties [2]. Ook patiënten die medicijnen met een smalle therapeutische breedte gebruiken, zoals het hart­glycoside digoxine (digitalis), dienen extra te worden gemonitord na de start van het gebruik van een kruidenmiddel.

Anticoagulantia hoger risico

Uit 43 case studies en acht klinische studies die zijn gepubliceerd tussen 1996 en 2003 blijkt dat het antistollingsmiddel warfarine het vaakst interacties geeft met kruiden. Gelijktijdig gebruik van warfarine met onder andere boldo (Peumus boldus), knoflook, danshen (Salvia miltiorrhiza) en ginkgo resulteerde in stollingstijdverlenging, terwijl gelijktijdig gebruik met ginseng en groene thee juist de antistollingswerking verminderde [2,3]. De consumptie van (het equivalent van) vier knoflooktenen kan reeds resulteren in een relevante toename van de stollingstijd. Met name voor mensen die reeds bloedverdunners gebruiken, kan dit een probleem zijn [3]. In Nederland wordt warfarine in principe niet meer gebruikt. Het is echter niet uit te sluiten dat de interacties die voor dit middel zijn gevonden mogelijk ook optreden bij andere antistollingsmedicatie zoals heparine en vitamine K-antagonisten.

Gebruik van 120 mg ginkgo (Ginkgo biloba) in combinatie met 100 mg cilostazol (een middel bij ernstige claudicatio intermittens) verlengde de bloedingstijd bij gezonde mensen. De interactie treedt met name op door wederzijdse beïnvloeding van leverenzymen, onder andere CYP3A4 en CYP2C9. Gelijktijdig gebruik van ginkgo en cardiovasculaire medicatie die substraten zijn van bovengenoemde CYP-enzymen wordt dan ook afgeraden, zeker als deze medicijnen een smalle therapeutische breedte hebben [4].

Overige cardiovasculaire medicatie en casestudies

Een veelgebruikte plant bij hart- en vaatziekten is de meidoorn (Crataegus spp.). Theoretisch gezien zijn er verschillende interacties mogelijk tussen meidoorn en cardiovasculaire medicijnen, waaronder digoxine, theophylline en bètablokkers. Geen van deze mogelijke interacties bleek echter uit klinisch onderzoek en ook zijn er geen casestudies over bekend. Uit klinisch onderzoek is tot nu toe geen interactie gebleken met digoxine of andere cardio-actieve glycosidegeneesmiddelen bij gebruik van een totaalextract van de meidoorn [5].

Het eerdergenoemde danshen heeft niet alleen een interactie met warfarine, maar ook met digoxine. Gezien de smalle therapeutische breedte van digoxine dient deze combinatie dus vermeden te worden [3].

Uit klinisch onderzoek blijkt dat zwarte peper (Piper longum) met de actieve inhoudsstof piperine de werking van de bètablokker propranolol kan versterken. Soortgelijke effecten werden gevonden met verapamil en theophylline [4]. Zwarte peper wordt regelmatig gelijktijdig ingezet met gebruik van kurkuma om de opname van curcumin te verhogen. Dier- en laboratoriumonderzoek laat zien dat curcumin de farmacokinetiek van verschillende cardiovasculaire medicijnen kan beïnvloeden, waaronder rosuvastatine, warfarine en clopidogrel. In een casestudy wordt melding gemaakt van een interactie tussen curcumin en clopidogrel, wat geleid heeft tot een maag-darmbloeding [4].

In dit artikel is ingegaan op potentiële interacties tussen kruiden en medicijnen die beide een effect hebben op het cardiovasculaire systeem. Er zijn echter ook interacties denkbaar tussen kruiden die ingezet worden voor andere gezondheidsproblemen en de medicijnen voor hart- en vaatziekten. Hiermee dient voorzichtig te worden omgegaan en dit dient extra gecontroleerd te worden.

AUTEURS | Rinske Pauw en Cindy de Waard
Nederlands Tijdschrift voor Fytotherapie 2023 nr. 2

REFERENTIES | [1] Sultan S. et al. Essentials of herb-drug interactions in the elderly with cardiovascular disease. J Patient Cent Res Rev. 2015;2(4):174-191. [2] Izzo AA. et al. Cardiovascular pharmacotherapy and herbal medicines: the risk of drug interaction. Int J Cardiol. 2005;98(1):1-14. [3] Suroowan S. et al. Common phyto-remedies used against cardiovascular diseases and their potential to induce adverse events in cardiovascular patients. Clin Phytosci. 2015;1(1):1. [4] Shaikh AS. et al. Herb-drug interaction studies of herbs used in treatment of cardiovascular disorders – A narrative review of preclinical and clinical studies. Phytother Res. 2020;34(5):1008-1026. [5] Furey A. et al. Hawthorn (Crataegus spp.) in the treatment of cardiovascular disease. Pharmacogn Rev. 2010;4(7):32.