Biodiversiteit en patenten

13 juni 2022

De mate van innovatie in een bepaalde sector wordt vaak aangeduid met de groei in het aantal patenten. Op dit moment worden circa 6,2% van het aantal plantensoorten en 0,4% van het aantal paddenstoelensoorten genoemd in patenten. Vooral voor de laatste groep lijken dus nog veel mogelijkheden open te liggen. Een internationale groep van twaalf wetenschappers bracht de mogelijkheden en problemen hierbij in kaart.

In theorie kan het patenteren van innovaties rond planten en schimmels meer welvaart en welzijn naar een gebied brengen
en een stimulans zijn voor het behoud van biodiversiteit. Het belang van het behoud van deze soorten en van de traditionele kennis hierover is daarbij heel duidelijk. Om soorten te behouden kunnen ze bijvoorbeeld worden geteeld in plaats van planten in het wild te verzamelen, wat ten goede komt aan de biodiversiteit. Dit alles vereist echter wel goed functionerende wetten en politieke afspraken over toegang tot deze kennis en het delen in de opbrengsten [1]. Hieromheen ontstaan nogal eens controverses, zoals rond Hoodia-, Pelargonium– en Carapa-soorten. De biodiversiteit zit vaak in arme landen, terwijl de rijke landen de patenten vastleggen. Zo zijn Nederlandse bedrijven bijvoorbeeld betrokken bij een kwestie rond Eragrostis tef (Zucc.) Trotter, oftewel teff [2].

Teff werd als graansoort duizenden jaren geleden in Ethiopië gedomesticeerd. Na fermentatie wordt er injera van gemaakt,
een luchtig plat brood. Het Nederlandse bedrijf Health and Performance Food International (HPFI) vroeg in 2003 in Nederland en in 2004 in Europa patent aan op de verwerking van teffbloem en op de hieraan gerelateerde producten. In 2005 sloot HPFI een contract met Ethiopische instituten voor biodiversiteitsbehoud en landbouwonderzoek over het delen van de opbrengsten, zowel financieel als intellectueel. In ruil kreeg HPFI toegang tot veel Ethiopische teffvariëteiten. In 2007 werd het HPFI-teffpatent Europees toegekend.

De gang van zaken leek voorbeeldig, maar in 2009 ging HPFI failliet en werd het contract ontbonden. Tot dan toe had Ethiopië
niet meer dan €4000,- ontvangen. De HPFI-eigenaren hadden echter hun intellectueel eigendom tevoren al overgedragen
aan nieuwe bedrijven, waar ze ook eigenaars van waren. Deze gingen door met de productie van teffbloem en andere teffproducten, ook in andere landen. Zo ontliepen ze de gemaakte afspraken. Het patent sluit alle andere partijen, Ethiopië incluis, uit van productie en verkoop in de landen waarvoor het geldt. Het maakt het ook onmogelijk voor Ethiopië om met
andere partijen in zee te gaan voor wat betreft teff.

In 2014 klaagden de voormalige HPFI-directeuren, nog steeds de patenteigenaars, de Nederlandse bakkersfirma Bakels aan
die het patent ontdook met eigen teffproducten. In 2018 volgde de uitspraak: de Nederlandse rechter concludeerde dat de HPFI-patenten ongeldig zijn, omdat ze innovatie ontberen [3]. Maar ze gelden nog wel in België, Duitsland, Oostenrijk, Italië en het VK. De Ethiopische openbare aanklager kondigde in 2018 aan dat hij deze zaak aanhangig gaat maken bij het ICC International Court of Arbitration in Parijs [2].

Simmonds et al. beschrijven voor Chinaeen gunstiger situatie. Daar worden veel planten en paddenstoelen traditioneel
gebruikt, zowel in de voeding als in de geneeskunde. En dat is goed vastgelegd, onder meer in farmacopees, waardoor biopiraterij minder kans heeft. Er zijn veel Chinese innovaties met planten en schimmels vastgelegd in patenten, honderden voor elk van de belangrijkste exportkruiden, maar dit gaat tenminste niet ten koste van het traditioneel gebruik [2].

AUTEUR | TEDJE VAN ASSELDONK
Nederlands Tijdschrift voor Fytotherapie 2022 nr. 1

REFERENTIES | [1] Enkele belangrijke internationale afspraken zijn: Nagoya protocol, Aichi targets en Treaty on genetic resources (ao.org/ plant-treaty/en). [2] Simmonds MSJ et al. Biodiversity and patents: Overview of plants and fungi covered by patents. Plants, People, Planet. 2020. [3] Uitspraak. Ancientgrain B.V. versus Bakels 2018. Zaak: C/09/472888/HAZA14-1019. Geraadpleegd: 8-12-2021.